‘Heb jij ook weleens moeite met in slaap vallen?’ Ik heb moeite met níet in slaap vallen, bedenk ik me, daar op die bank middenin een berg opvouwwas. De zelfhulpdocu voor overprikkelde moeders bekijk ik vooral om de moeders waarmee ik werk beter van dienst te kunnen zijn. Zelf heb ik verder weinig op met de blonde mental coach die ons vrouwen wat mij betreft juist innerlijke worstelingen aanpraat.
‘Kinderen zijn de spiegels van onze ziel. In hun ogen ligt de waarheid die wij soms kwijt zijn.’ Ach, er is een kindercoach aangeschoven. Welkom. Als ik de laatste boxer van het overwegende jongenswasgoed dichtvouw, rennen de eigenaars langs me heen, de twee blonde broers proberen te ontsnappen aan hun pa, die hen vanwege naderende bedtijd richting bovenverdieping opjaagt. ‘Zullen we anders lekker sámen badderen?’, oppert mijn man bij wijze van paaien. ‘De jongste blijft even staan, legt zijn kin in zijn hand waarbij zijn ogen van mij naar zijn vader heen en weer bewegen. ‘Ja, inderdaad, ik kan maar beter met jou in bad gaan, papa, want bij mama wordt het water heel hoog.’ Hij laat me licht gedesoriënteerd achter, maar ik kan hem geen ongelijk geven. De spiegel van mijn ziel ziet ook wel dat ik de zomer Cornetto’s en buitenborrelplanken nog met me meedraag. En van bodyshamen heeft het arme kind nog nooit gehoord. Vroeger, toen de vogels nog te voet gingen en we iemand zonder pardon dik mochten noemen, was het mijn broer die me een fles allesreiniger aanreikte. ‘Voor grote oppervlakken’ stond erop. ‘Fijn voor jou, voor in de douche’, lachte hij, knikkend naar mijn gepuberde onderstel. Ik lachte schaapachtig mee, geen enkele notie hebbend van een barricade en dat ik daar op kon gaan staan.
Ik besluit toch maar tot een workout voor de teevee. Paars aanlopen zonder pottenkijkers, klinkt zalig. Bij de negenveertigste squat voorspel ik dat ik hier vijf tot tien werkdagen last van ga hebben. Na dertig minuten doodgaan en twee liter water vraag ik Fred GPT dan ook om wat tips om naderende spierpijn tegen te gaan. Een warm bad is er één van. Als ik boven kom met de opvouwwas hoor ik de jongste in bad met z’n pa. Ze doen dierendomino. ‘Koala…’ zegt mijn man. ‘Aap,’ antwoordt de jongste ijverig.
Als ik mijn was in de kast leg, glinstert er een kerstjurkje op rechts. Ik hang ‘m aan de kastdeur. ‘Giraf…’, gaat het op de achtergrond onverminderd door. ‘Flamingo…’ antwoordt zijn pa. Ik aai over de pailletjes. Die er spontaan af zouden springen als ik me er nu in zou wurmen. Eenmaal in de badkamer probeer ik de twee heren het bad uit te kijken. Als ik intussen wat schone handdoeken wegleg blijft mijn nietsverhullende sportlegging niet onopgemerkt bij de heren achter mij. ‘Olifant!’ klinkt het uit het kleinste mondje. ‘….Tijger…’ knipoogt zijn spelpartner me toe.