Toen ik vorig jaar tijdens mijn werk als sociotherapeut, vertelde dat ik zwanger was van ons tweede kindje, bleef slechts bij één cliënt het enthousiasme en een felicitatie uit. De vijftienjarige griet schudde haar gebogen hoofd, huilde zachtjes en beet me toe: “Hoe kán je kinderen nemen in een wereld als deze? Wéér een CO2 voetafdruk. De wereld staat in de fik, hoor je me?”
Die laatste zin van de zogeheten ‘klimaatdepressieve’ tiener, denderde dagen later nog steeds door m’n hoofd, totdat ik ‘m hardop reproduceerde aan tafel, tegen Man. Mijn destijds 3,5 jarige oudste deed zoals altijd, en soms ongevraagd mee aan het gesprek, sprong van zijn stoel en verdween uit de kamer.
“De wereld staat in de fik, waarom ben ikzelf niet ook klimaatdepri?” vroeg ik me hardop af.
Zoonlief kwam daarop, geheel gehuld in brandweerkostuum en helm, op zijn houten blusauto de eetkamer terug in. “Waar is de brand?” bulderde hij, klaar om te (be)strijden.
“Omdat we geen pessimisten zijn en bewust duurzaam bezig zijn,” reageerde Man zelfverzekerd op mijn vraag. “Vals alarm, brandweerman,” zei Man terwijl hij de kleine diender terugschoof achter zijn aardappelen. “Poes in de boom?”, probeerde hij nog.
“We moeten elektrisch,” pruttelde Man die avond tijdens het tandenpoetsen.
“Je hebt een elektrische, toch?” En ik wees wat onnozel naar het zoemende, schuimende ding in zijn mond. Hij doelde echter op het werk van elektricien Elon Musk, waar hij zich blijkbaar al weken over had zitten inlezen.
Diezelfde maand kwam het gevaarte dan ook de oprit opgereden. Met uitzondering van een knetterende band op het grind was ‘ie geruisloos. En wit. Een futuristische pausmobiel die pijn deed aan mijn ogen.
Man had de plek van de oplaadpaal en het bijbehorende elektriciteitsplan zelf uitgedokterd. Voor de kabel, die onder het gazon door, zijn weg moest vinden naar het schuurtje, werd keurig een sleuf gegraven. En natuurlijk moest dat uren later opnieuw, want verkeerde route en te korte kabel, en zag onze tuin er einde middag uit als het slagveld van een op hol geslagen mol.
Op mijn werk vertelde ik, ondanks de vreselijke kleur van de auto en de mollentuin, trots over onze duurzame aankoop. Het meisje, inmiddels zestien jaar en fervent aanhangster van Greta Thunberg, hoorde mijn verrukte geklets niet langer dan nodig was aan en wees me op het lithium uit de accu van onze “fantastische” bolide en hoe milieuonvriendelijk dat wordt gewonnen uit Zuid Amerikaanse bodem.
En met die inconvenient truth fietste ik later terug naar huis, waar ik de voetjes van mijn maandenjonge baby kuste. Hoe konden deze voetafdrukjes kwaad doen?
“Ik wil meer doen,” zei ik tegen Man toen ik terugkwam van mijn bezoek aan de duurzaamheidshelden van Herenboeren Land van Weert. “Ik wil niet langer de kat uit de boom kijken.”
“Is er een poes in de boom!?” Mijn vierjarige pakte als de bliksem zijn blusgerei.
“Vuur in de ogen, brandweerman,” zei Man, die zag hoe vastberaden ik was.
Zijn jullie lid geworden van de Herenboeren? Wij ook in Boxtel. Althans proeflid. We proberen het uit. Ik vind het concept helemaal geweldig, maar het is voor ons 45 minuten fietsen en dan weer terug, hè. We hebben nog even de tijd om er goed over na te denken. Groetjes, Lien.
Prachtig verhaal en Wat is het toch een heerlijk kind , jullie kleine brandweerman 🚒😂🥰🥰❗️