Ik was net uit een ongemakkelijke spagaat opgekrabbeld nadat ik op een rondslingerend autootje van Zoonlief was gaan staan. Nu was ik de keukenvloer van smurfensnot aan het ontdoen omdat diezelfde vierjarige smurf het plastic zakje met daarin het glibbergenot onder de knoop had afgeknipt. Ik richtte me op en stond oog in oog met een knalrood gelukspoppetje dat daar barslecht zijn werk hing te doen. Ik gleed met mijn vingers langs het felrode garen en ging als vanzelf terug naar de zomer van 2018.
Op een herfstdag eind juni, stapte ik aan de arm van mijn vader, mijn toekomst in, zo op de Man af. Hij in pak, ik in een witte jurk. Een aantal weken ervoor had Man, die een hoofdrol vertolkte in de openluchtmusical Graaf van Horne, al een huwelijkse generale repetitie gehad. In het betreffende toneelstuk was hij op de knieën gegaan voor zijn tegenspeelster en was hij met haar voor de ogen van honderden Weertenaren in de onecht verbonden. Voor de rol van trouwambtenaar had men burgervader Jos gestrikt. Ik was daarvan zo onder de indruk dat we op het idee kwamen hem te vragen om ons in de echt te verbinden. Hoewel een huwelijksvoltrekking door de burgemeester niet gebruikelijk was, stelde Jos alles in het werk om aan onze wens te voldoen. Te gek vond ik zijn bericht dat enkele dagen later volgde: “Jongens het is gelukt, ik kan jullie trouwen!”
Jos hield een tranentrekkende speech, waaruit ook bleek dat hij goed geluisterd had naar ons liefdesverhaal dat we vooraf met hem hadden gedeeld. Hierna was zijn taak volbracht en deed hij een stap opzij, zijn blik verwachtingsvol. Plots klonk er een engelachtige stem en vanachter het roomwitte gordijn in de trouwzaal verscheen de tegenspeelster van Man. Ze zong één van de liedjes uit de musical, met een speciaal voor deze gelegenheid aangepaste tekst. Het verrassingsoptreden van Senna Sage, zoals de zangeres zich tegenwoordig noemt, was door Jos geregeld en als de kers op onze bruidstaart.
Aan het einde van de ceremonie overhandigde hij ons, naast de trouwakte ook het rode gelukspoppetje, ooit meegenomen van een reis naar China. Hij verzocht ons het op te hangen op een plek waar we veel tijd doorbrachten. En nu hing het daar, in de keuken. Even neigde ik ernaar het gelukspoppetje aan hem te retourneren, een popje in een envelopje, gericht aan Jos. Want had hij het geluk nu niet harder nodig dan wij? Hij was immers ook net opgekrabbeld uit een uiterst ongemakkelijke spagaat. Maar zijn taak was volbracht, hij deed een stap opzij, zijn blik verwachtingsvol.
Het is 2020, een herfstdag midden juli. De ijverige middagzon glinstert in de groene beweeglijke bomen. Ik herschik onze reistassen een laatste maal, voordat we vertrekken naar de Oostenrijkse Alpen. We hebben frisse lucht nodig. Ik doe een laatste check in de spiegel, fatsoeneer het elastiek achter mijn oren. Het mondkapje verdoezelt een bespottelijke glimlach en een zucht. Een zucht van en naar ontspanning.
Moet je je voorstellen, Maartje… zonder dat gelukspoppetje was je waarschijnlijk doormidden gescheurd….. fijne vakantie gelukspoppetjes ❤️
Wat weer een prachtig verhaal lief Maartje, vooral van onze lieve Burgervader Jos❤️❗️
Wat is het toch een mooi mens , met een geweldig groot hart,, en het is zoals jij het al omschrijft,
Wensen we hem een gelukspoppetje zo groot als de wereld wat dat verdiend hij😍❗️
Verheug mij steeds op jou mooie verhalen.
🍀❤️🍀❗️