Ik was bezig aan mijn vierde laag mascara. Elke nijdig aangebrachte laag stond voor een mate van schaamte, frustratie en buitengewone naïviteit. Naast mijn aan elkaar gekleefde wimpers toonde het spiegelbeeld me de onscherpe gedaante van mijn vader, die achter mij op de badrand was gaan zitten. Ik had een vriendje dat niet goed voor me was. Wrijvend in zijn grote handen hield hij daarover zijn ingetogen preek, maar ik was er geenszins aan toe hem zijn gelijk te geven. Natuurlijk ging het hier niet om ware liefde, maar een rebels avontuur dat maanden aanhield. Hij vond dat ik mijn toekomst verspeelde. Dreigen met straf deed hij nooit, maar ik voelde dat hij het ter plekke overwoog. Met harde wimpers en dito hoofd verliet ik de badkamer. Hij zuchtte diep, want zijn preek was van me afgegleden. Althans, dat wilde ik hem doen geloven.
Omdat hij hoog op mijn persoonlijke ranglijst staat, waren en zijn het juist zijn woorden die mij zowel in vervoering als in beweging brengen.
In onze familie zijn we gewoonweg niet bang om elkaar te kwetsen, mits dat een hoger doel dient. Iemand behoeden voor slechte keuzes, iemand verantwoordelijk houden voor zijn onuitstaanbare gedrag. We doen het met gemak. Daar tegenover staat vierentwintig uur per dag toegang tot een stevige achterban. Want moet er iets gebeuren, van een huishoudelijke klus tot een troostende kus, we zijn er.
En mijn vaders liefde, vaak vermomd als de altijd vertrouwde beschikbaarheid met een flinke vleug mening en sturing, is er een die me laat groeien. We zijn het hardop met elkaar oneens. In stilte komen we tot een compromis.
Het voetstuk dat ik door de jaren heen steen voor steen voor mijn vader had opgebouwd kreeg een Himalaya hoogte waar ik soms als een berg tegenop zag. Als een rots in de branding. Rotsvast, maar tevens met geen mogelijkheid van zijn zwart-witte principes weg te branden.
De witte deur van de ziekenhuiskamer bleef een tijdje dicht. Erachter bevond mijn vader zich, aan het bed van de vriend van mijn zus, zijn schoonzoon. De 29-jarige Rotterdammer had zijn zoveelste marathon enkele maanden daarvoor probleemloos uitgelopen. Een zeer zeldzame vorm van kanker was desondanks zijn lichaam in geslopen en dwong hem nu op zijn sportieve knieën. De jongen in hoopvolle afwachting van zijn genadige, zwarte dood. Mijn vader in afwachting van zingeving en de juiste klank voor zijn laatste woorden aan hem.
De witte deur ging open. Mijn vader, voor even van zijn voetstuk en zijn principes afgestapt, stuurloos. Omwille van de ziel onder zijn arm reikte ik hem zwijgend mijn hart onder de riem. En daar, ergens tussen zwart en wit, maakte zijn eeuwige monoloog voorzichtig plaats voor de langverwachte dialoog, waarover we in stilte tot een compromis waren gekomen.
Zo eerlijk en zo mooi,ben maar trots op jou vader.
Mooi geschreven!!!!
Mooi Maartje 🥰🥰❗️