Ik kijk even om het hoekje. De Kleuter zit te toiletteren. Zijn tenen jongleren met zijn onderbroek en een lege wc-rol wordt in alle stilte bestudeerd.
“Alles oké?” Ik vraag het met ingehouden neusadem terwijl ik me op de trap laat zakken. De dikke muur tussen ons in doet mijn oren spitsen.
“De papa en mama van een kindje uit mijn klas zijn gescheiden.”
“O?”, ik doe alsof ik van niets weet.
Want hoewel ik stiekem lijd aan schoolpleinvrees en ik zo lang mogelijk in de auto of achter een bosje wacht, geroddel blijft er onvermijdelijk.
In gedachten hoor ik het commentaar van mijn vader, dit jaar vijftig jaar getrouwd met mijn moeder, die stellig beweert dat onze generatie niet meer vecht voor elkaar.
“Gaat hier niet gebeuren, vriend,” zeg ik vol vertrouwen.
Man loopt met een wasmand en een opgeluchte blik de trap op. Ik had namelijk nog geen vijf minuten geleden met heel veel passie het woord ‘lulhannes’ naar hem geplaybackt omdat ik struikelde over zijn sneakers midden in de woonkamer.
“Hoe weet je dat zo zeker?”, klinkt het uit het kleinste kamertje.
“Omdat je vader de leukste sukkel van de wereld is.” Hij lacht. De Kleuter ook.
Ik ken stellen die een flesje opentrekken als de vijf in de klok zit. Hier hanteren we de regel dat kinderen pas mogen opstaan als minstens de zes in de klok zit. De helaasheid wil dan ook dat hij het geen 6.01 uur laat worden. Dan voel ik zijn warme lijfje al tegen me aan.
“Môgge,” fluister ik met mijn ogen dicht als ik me op mijn rug rol. “Zullen we journaaltje spelen?” Mijn sidekick anchorman doet alsof hij slaapt. Gelukkig mag het liggend.
Terwijl ik me voorbereid op de KNMI berichtgeving doet de Kleuter met gratis consumptie de verbale openingstune van het bulletin.
“Er is oorlog in Oekraïne. Er zijn bommen en mensen rennen ervoor weg want bommen zijn heel gevaarlijk. De baas van Rusland is superstout. En dan nu over naar jou.”
Hij kijkt me verwachtingsvol aan.
“Vandaag begint de dag een beetje mistig, maar zodra de mist is opgetrokken schijnt de zon volop. Het wordt een graadje of elf,” beloof ik in mijn beste Timofeefs.
De spetterende eindtune van de Ver Van Mijn Bed Show klinkt tegen een achtergrond van drukdoende vogels die een nieuwe, hoopvolle dag inluiden.
Die avond zet ik me schrap voor de minder gecensureerde beelden van mijn online krantenrondje.
Ouders scheiden er, zelfs van hun kinderen. Zo’n krappe 2000 kilometer verderop staat een generatie op die onvermoeibaar vecht voor hun leven, en elkaar.
“Môgge,” fluister ik als ik om tien voor zes naast hem kruip.
“Je bent te vroeg,” hij wijst naar de cijfers op de wekker.
Ik fabriceer een begintune . “Het is nog steeds oorlog in Oekraïne. Vanuit alle hoeken van ons land worden er hulpacties opgezet. Eten, drinken, dekens en knuffels worden in vrachtwagens naar de Oekraïense grens gebracht. Over naar jou.”
Ik kijk hem verwachtingsvol aan.
“Vandaag begint de dag mistig, maar na mist komt de zon.” De anchorman springt uit bed, verzamelt zijn knuffels en pruttelt een eindtune, tegen een achtergrond van drukdoende vogels die een nieuwe, hoopvolle dag inluiden.