Gisteren heb ik mijn zoon ten huwelijk gevraagd. Voorheen deed hij zowat wekelijks een aanzoek, maar sinds hij zeven is en de liefdesverklaringen steeds vaker uitblijven, neem ik het heft in eigen hand. “Zullen we trouwen?” vroeg ik hem, zijn beide handjes in de mijne en onze neuzen ongeveer tegen elkaar. Ik verwachtte zoals altijd twee stevige armen om mijn nek en een zeverzoen, maar in plaats daarvan bleef het akelig stil.
“Ik kan niet met je trouwen.” Hij stond inmiddels met zijn handen in de zij, het hoofd schuin en de wenkbrauwen Noordwaarts. “Als je trouwt met je eigen familie, krijg je kinderen met maar één arm of één been. “Wie heeft je dat verteld?” Hij wees met zijn vinger naar het schuldbewuste gestalte naast me die zwijgend een andere kant op keek. Ik kreeg een jammerlijke deja-vu naar die keer dat hij zijn tweejarige zoon onder de noemer ‘opvoeding’ de hele reeks Star Wars wilde toedienen, om hem niet veel later bij het plukken van een madeliefje doodgemoedereerd te vertellen over fotosynthese.
Met een moeder die op haar elfde nog in de paashaas geloofde en een vader waar de beetjes romantiek enkel bij stevig uitwringen uitdruppelen moet het voor onze zoon soms best een uitdaging zijn om zijn eigen waarheid te creëren. Maar in een tijd waar seksuele voorlichting in groep drie volkomen normaal is en genderspecifiek opvoeden niet, is het ook voor mij als moeder soms moeilijk om trouw te blijven aan die van mij.
Andere ouders hebben daar kennelijk minder moeite mee, zag ik gisteren in de supermarkt. Ik nam mijn kinderen, vanwege de Koningsspelen beide met schreeuwende oranje outfits en uitgeveegde Nederlandse vlaggen, hangend in en aan de winkelwagen mee de drukke kassarij in. “Kijk, mama,” zei mijn zoon net niet zachtjes genoeg. “Dat kindje heeft de vlag verkeerd om op zijn wangen.”
Een hoofd met verwilderd haar en dito gezichtsuitdrukking stak boven de mensenmassa uit. “Nee hoor, die vlaggen staan precies zoals ze moeten staan.” Met twee rode boerenzakdoeken aan zijn buitenspiegels verlieten de man en zijn zoon even later het parkeerterrein.
“En van knuffelen krijg je kinderen,” vervolgde hij zijn betoog. “Dat zei Nienke. En Joris zei dat zijn papa en mama hem aan elkaar hebben genaaid. Daarom heeft hij ook dat litteken op zijn schouder. En de papa van Jeffrey zegt ‘Van trouwe kumtj houwe’, maar dat snap ik niet zo goed.”
“En jij? Wat vind jij zelf?” probeerde ik.
“Ik moet even poepen,” zei hij terwijl hij de kamer uit rende.
Ik volg hem wel, luidde mijn conclusie in alle mogelijke opzichten.