Ik werd wakker met mijn gezicht in een plasje kwijl. De geur van gebrande noten en suikerspin drong via de open balkondeur mijn neus binnen. Het nam het luide Italiaanse origineel van het liedje Jij Bent Zo, met daaronder om de eenennegentig seconden precies een scherp gegil van tientallen pubers, met zich mee. Op de woonkamervloer scheen het bonte lichtschouwspel, afkomstig van de Booster Maxxx die zich voor deze week mijn overbuurman mocht noemen.
Op mijn IPhone 3 las ik een smsje van de avond ervoor: “Ich zit in de Crazy Mouse, hoop dej-je honger hetj.” Ik slofte op het ritme van mijn bonzende hoofdpijn naar het balkon en zag daar traditiegetrouw de gerookte paling, half uit zijn witte papier gerold op de grond liggen stinken.
Vanaf het moment dat ik vanaf dat balkon met een groepje vrienden had getracht te high-fiven met mensen in de Crazy Mouse achtbaan, die men zowat tégen mijn blauwe Citadel balkonnetje had aan gebouwd, had één van hen het tot zijn missie gemaakt om er elke laatste zaterdag van september een vers palinkje te slam dunken.
De vorige avond bracht ik mijn jaarlijkse bezoek aan de waarzegster in de stationsstraat. Niet omdat ik daar nou zo heilig in geloofde, maar meer omdat ik nergens anders in durfde. Mijn vriendin, die alle gevaarlijke attracties met open ogen en handjes in de lucht trotseerde, vond juist die waarzegster doodeng en liet me de houten keet alleen binnengaan.
Na een twintigtal wachtminuten klonk de dwingende bel, manoeuvreerde ik me door de houten klapdeurtjes en keken de met blauw kohlpotlood omrande ogen me streng aan. “Je linkerhand.” De lijnen in mijn handpalm zeiden haar dat ik teleurgesteld zou worden, dat ik drie kinderen kreeg en de man die nu in mijn leven was geen blijvertje was. En ik moest oppassen met vuur.
“En!? Ga je de loterij winnen?” vroeg mijn vrolijke vriendje toen ik naar buiten kwam. “Die heb ik met jou toch al gewonnen!” loog ik.
“De drie, de vijf, de twee, de drie, de drie, de drie, en we hebben een winnaar dames en heren!”, klonk het even later op de achtergrond van het Arabian Derby lied. Na een uur hadden mijn vrienden hun hele uitzet bij elkaar gebald en was ik een staafmixer en een zippo in de vorm van een pistool rijker.
Ik dronk mijn kopje thee in het vale zondagmiddagzonnetje. Een briesje met een vleugje herfstaankondiging waaide door mijn haar dat nog ouderwets naar rook stonk. “Tien ton staal, verrrticaal!” klonk het op links. “Rijden, sportieven!” hoorde ik rechts.
Aan de mouw van de oude trui die ik droeg hing een los draadje. Met het nieuwe pistool brandde ik het draadje weg, maar voor ik het wist stond de hele linkermouw in de fik en stond ik met een natte paling het vuur uit te meppen. Mijn tachtigjarige buurvrouw die ook vandaag weer stiekem stond te loeren, ging bijna van haar kaneelstokje.
‘Weert Kermis gaat niet door’, lees ik in de krant van mei dit jaar. Ik denk terug aan de waarzegster die het me dertien jaar geleden al probeerde te zeggen. Zij moet toen al hebben geweten: In 2020 komen ze van een koude kermis thuis.
.
😂🤣😂❗️o Maartje toch, wat alweer een geweldig Nostalgische verhaal, maar een ding is zeker we gaan hem missen , “wieért” kermis 2020 🥰🥰🥰🥰
dankje!
Wanneer verschijnt je eerste roman Maartje? Manu
Lief!