Mijn telefoon trilt. ‘Broer’, staat er. Het bericht betreft een kort filmpje. Eronder schrijft hij: “Jouw mening?”
Het gaat om een van mijn favoriete acteurs, op de set van een film, geconcentreerd instructies opvolgend van de regisseur. Voor hem staan twee jonge meisjes, zijn medespelers in de film en wat later bleek, zijn eigen dochters. Beide mannenhanden rusten op hun borstkas. De cameraman zoemt in op de handen die voorzichtige bewegingen maken over de meidenlijfjes. Er is onheilspellende pianomuziek toegevoegd. ‘Hollywood actor turns out to be a predator!’, luidt de titel van het inmiddels viral gaande filmpje. “Walgelijk,” schrijf ik terug naar Broer. “Walgelijk dat zulke zieke geesten bestaan.” Want er zijn dus mensen die het huishouden laten voor wat het is, quality time met hun naasten overslaan, om achter hun laptop te kruipen en een man als deze in anderhalve minuut tot de grond toe af te maken.
“Men are pigs!” klinkt het die avond uit de immer teleurstellende teevee. Ze schreeuwt het in een bosje microfoons. Haar smalle lippen vormen scherpe horizontale lijnen en haar ogen schieten vuur. Ze werkte jarenlang voor een seksistische baas en werd onderbetaald. En hij werkte samen met nog meer varkens, zo blijkt. En nu had ze hem aangeklaagd. De media worden er gulzig van. Sinds de ‘Me Too’ beweging, die ik overigens een warm hart toedraag, wordt het gedrag van mannen onder een vergrootglas geplaatst. Ik ken beide soorten. In mijn directe omgeving wemelt het van de mannen die geen enkele misstap begingen. In mijn werk in de Jeugd GGZ stond ik meermaals oog in oog met mannen die wel het een en ander op hun kerfstok hadden. En hoe graag ik ook anders zou verkondigen: Er bestaat geen waterdicht signalement voor de ratten die zich verschuilen in de krochten van onze samenleving.
Na de opmars van de Me Too beweging zitten mannen in no time als ratten in de val. En zoals mijn basisschooljuf jaren geleden al over die ene etter in de klas zei: “Jij verpest het voor de rest.” Die ene rotte appel, die zijn poten niet van anderen af kan houden, die in het grootste geniep dingen doet die het daglicht niet kunnen verdragen. Ze maken het de gewone man onmogelijk, om zijn naasten liefdevol en beschermend vast te houden, om zijn kind een kusje op de mond te geven, om te stoeien, om samen in bad te gaan. Bij deze een hulde aan de haviken, de leeuwen. Die de ratten verslinden met hun goede gedrag.
De eerste gesprekken over seksualiteit voer ik al geruime tijd met de Kleuter. Zo vroeg hij me van de week of ik de baarmoeder, waarover ik op verzoek had uitgelegd dat deze in mijn buik zit, had doorgeslikt. Hij kon zich namelijk geen andere manier bedenken hoe die daar moet zijn gekomen. Met een halve boterham in zijn wangzak vervolgde hij: “En ben ik toen dus door jouw ‘vigana’ naar buiten gekomen? Naast alle jammerlijk verzonnen geslachtsnamen zoals voorbipsje en fluitje vind ik vigana niet eens zo slecht. Toch corrigeer ik hem, ik voed namelijk geen biggetje op, maar een welpje.
Einde dag laat ik zwijgzaam mijn hoofd rusten tegen de deurpost van de slaapkamer. Ik kijk toe hoe mijn leeuw op natuurlijke wijze zijn jongen verzorgt en in slaap sust. Een kus op de mond, een kneep in de kont. Hier mag het gewoon.
Blij toe.