Na al die draken van verhalen over #metoo verlang ik enorm naar een ander geluid. Als getrouwde vrouw koester ik nu naast hartstochtelijke liefde voor mijn man én een lichte verliefdheid op de Burgemeester, ook de herinneringen aan mijn date verleden waarbij er verschillende mannen de revue passeerden die hun stinkende best deden. Letterlijk:
Zo’n tien jaar geleden had ik afgesproken met een leuke Tukker in Amsterdam op het leukste feestje van de zomer: De Parade. Hij was het type “brommers kieke” maar dan met een onverwacht goed lichaam waardoor je de verbleekte dolfijn op zijn schouder vergaf. “Ben onmeunig nerveus,” smste hij me vanuit de trein.
Een uur had ik staan wachten op het Amsterdamse station en dacht beteuterd dat ik een blauwtje gelopen had. Maar niet veel later ontving ik een foto van twee behaarde blote benen met de tekst: “Ben terug naar Enschede.” Hij bleek van de zenuwen zijn broek vol gescheten te hebben. Het zakte hem door de broekspijp omlaag.
Op Hoog Catharijne was hij de trein uit en een kledingzaak in gerend. Had er de eerste de beste spijkerbroek uit het schap gegrist om zo anoniem mogelijk de trein terug in te rennen. Zodra hij zich had opgesloten in het toch al riekende treintoilet, had hij zich ontdaan van zijn schijtbroek. Met het droge papier had hij de okergele darmdrab van zijn behaarde melkflessen af geveegd. De schijtbroek had hij met veel moeite het toiletgat doorgeduwd. Weg ermee, had ie nog hardop gezegd. Met op de billen nog een machtig mooie gelige strontgloed opende hij vol goede moed de plastic tas van de kledingzaak. Om erachter te komen dat hij in zijn haast geen spijkerbroek, maar een spijkerjack had gekocht.
Pas jaren later durfde ik op een nieuwe date. Dit keer met Hans. Een Roermondenaar van midden veertig die tijdens ons dineetje vier biertjes teveel gedronken had. Toch stond hij erop om me naar huis te brengen. De sfeer zat er net lekker in, toen we helazerwijs een politie fuik inreden. Vlak voordat de agenten onze auto aandeden zwaaide mijn date het portier open en nam als een idioot plaats op de achterbank. “Waar is de chauffeur?” vroeg de blauwe pet aan mijn date. “Geen idee meneer agent, hij is zojuist de bosjes in gerend!” Toen hij even later een boete uit stond te schrijven probeerde Hans het gladde ijs nog te breken met een enthousiast doch jammerlijk: “Kan ik hier ook betalen met een pasje?”, dat hij opleukte met een soepel salsapasje.
Dat mijn laatste en leukste date mij vijf jaar geleden gewoon veroverde met magnifieke kookkunsten en een hartstochtelijke zoen was dan ook een verademing. Als hij me bemint denk ik heel soms nog weleens met weemoed terug aan die jongen uit Ospel Dijk, die mijn borsten bestempelde als “biggesnuiten” en zijn geslachtsdeel een “puddingbuks” noemde.
Man, wat hou ik van je,