Ik ben een monster als ik honger heb. Weet ook Man. Als we beiden na een lange dag werken thuis komen, is hij het die zonder mokken de pannen tevoorschijn haalt.
Ik heb dan vaak al de boodschappen gedaan en dus ook bedacht wat we gaan eten. Ik doe Zoonlief vast in bad, dek de tafel, en snuif tijdens het was opvouwen de heerlijke geur van het diner in spé op. Een systeem dat ik iedereen aanraad.
Woest word ik echter, als ik naar mijn smaak veel te lang wachten, in de keuken ontdek dat Man figuurtjes snijd van de komkommer, want, leuk voor Zoonlief. “Wat dóe je?” Ik reageer alsof ik hem een huisdier zie uitwringen. “Ik maak het bord leuk op.” “Hier heb ikh geen energie meer voor!” Hij kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan en geeft het komkommerclowntje een mutsje van cherrytomaat. “Er hebben hier mensen honger, hoor!” Ik probeer hem tevergeefs van mijn bijna dood toestand te overtuigen, maar hij heeft een hekel aan het woord ‘honger’. “Honger hebben ze in Ethiopië.” Een opmerking waar ik uit goed fatsoen niets op durf te zeggen.
Sinds een aantal maanden eet ik tijdens de lunch salade, om het zestal boterhammen dat ik vroeger at, op een gezondere manier te vervangen. De salade bevat enkel caloriearme en voedzame producten met uitzondering van de nootjes.
En daar komen we op het pijnpunt van mijn Fit en Slank avontuur. Ik moet altijd kostelijk lachen om de “hersluitbaar” stickertjes op de Katjang Pedis. Want dat is het ding tussen de pittige nootjes en mij: het is alles of niets. Ik doe niet aan “handjes” of kommetjes. Als het gaat om nootjes heb ik het ‘geen bodem-syndroom’ en is de sky the limit. Ik heb ooit een huilbui gehad na het zien van het aantal calorieën op een zakje Katjang nadat ik het aan mijn mond had gezet. Het bevatte maar liefst 1600 kilocalorieën, z e s t i e n h o n d e r d. Ik word er weer geëmotioneerd van als ik eraan denk.
Ooit had ik mezelf wijs gemaakt dat nootjes het probleem niet waren, want ze zaten immers boordevol eiwitten. Toen ik ze in mijn eetschema rood onderstreept terug kreeg na een lesje Fit en Slank, werd ik me zeer bewust van het immense manco dat dit voor mij was. Ik vertik het nog steeds om de nootjes uit mijn eetpatroon te bannen, maar houd het nu bij een handje. Wat ik nog steeds irritant vind, maar goed.
Terug naar het komkommerclowntje. Het heeft inmiddels een jasje van avocado en schoenen van bosbesjes en ik kan je vertellen dat het water van de sugarsnaps niet het enige is dat kookt. Ik sjok bozig richting woonkamer waar de kerstboom, die ik op elf november al had gezet, staat te flonkeren in al zijn schoonheid. Ik herschik wat ballen en stuit op het meest droeftoeterige idee dat ik in lange tijd heb had. Ik neem zonder schroom een van de rood-witte kerstzuurstokjes uit de boom, knabbel het vastgeplakte plastic eraf en bijt er een flink stuk uit. Het moet hebben geklonken alsof ik op glas kauw, want het is buiten de woonkamer te horen en Zoonlief steekt zijn bemoeizuchtige hoofd om de deur. “Doe je mama?” “Niks,” ik pruttel wat zoet glas in de rondte.
“Wat heb jij?” Zoonlief laat zich niet afschrikken. “Honger,” is mijn ongelogen antwoord. “Trek, je hebt T R E K,” vindt Man die net zijn dampende komkommercircus binnen brengt. “Ik T R E K jou heel slecht op het moment,” mompel ik.
Ik moet mijn lach inhouden als ik een gekomkommerd heksengezicht met neus van wortel en wrat van erwt op mijn bord zie liggen.