Mijn vaste verkering loopt om het bijgebouw heen. De
muziekstudio die hij er eigenhandig bouwde is een jongensdroom die uitkomt. Hij
checkt of het voldoende geluidsdicht is. De harde drumslag van Phil Collins is
nauwelijks hoorbaar. Pas bij het openen van de studiodeur blaast ‘ie me weg,
rechtstreeks mijn verleden in.
Ik zat bovenaan de trap. Beneden me de lange gang van het
jaren dertig pand en daarachter een dikke voordeur versierd met glas in lood.
Achteloos telde ik de kleuren. Achter me hoorde ik gestommel van de persoon die
ik sinds negenenveertig minuten mijn ex-vriend noemde. Twee voeten hielden stil
naast me. Zijn chaotisch gevulde weekendtas schampte mijn haren. ‘Sorry,’
mompelde hij. De dikke deur viel achter hem dicht. Bevrijdingsdag moest nog
beginnen.
‘Hij wilde zich kennelijk bevrijden van jou,’ grinnikte een
vriend aan de lijn even later. ‘Komt de grap te vroeg?’ Ik hoorde hem schamel
glimlachen. Ik snapte het wel. Het was al langer niet wat het moest zijn. De
relatievlag hing al maanden halfstok.
In bad overstemde ik met schaamteloze dramatiek Phil Collins
en zijn ‘Against All Odds’. Mijn tranen vielen naast me in het water, dat ik vervolgens
voor de gelegenheid nog zo’n vier keer ververste. Hoewel pijnlijk, het kostte
me niet lang om het te relativeren. Achter mijn schaapjeswolken scheen namelijk
nog altijd een baken van een zon. Het licht aan het einde van mijn korte tunnel
was als gewoonlijk oogverblindend. Want in onze wereld waarbinnen de
relatievlag al jaren halfstok hangt, heb ik het voorrecht te mogen lijden onder
conflicten die enkel en alleen de mijne zijn.
Nadat we de studiodeur achter ons dicht hebben getrokken
zoeken we de drukte op, op het Weerter Kinderbevrijdingsfestival, dat bezaaid
is met lachende gezichten, springkussens, muziekpodia, goedgevulde glazen en goedgevulde
kinderwagens. En het enige dat gekooid is, is het voetbalveldje. Linksboven in
de lucht zie ik kinderen van een metershoge tokkelbaan afdalen.
Tegen de avond zit ook onze oudste bovenaan de
parkeerdektrap. Vijftien meter beneden hem een menigte als insecten. Achteloos
telt hij hun kleuren. Klaar om in dat diepe te springen, nog weinig benul van wat
er zich onder zijn neus afspeelt en gevangen in een tuigje van hoopvolle
veiligheid, lacht hij schamel naar de camera. In mijn hoofd zingt Phil Collins
met schaamteloze dramatiek dat hij het voelt komen, In The Air Tonight. Op de
drumslag laat hij zich vastberaden langs de kabel naar beneden glijden. Met zijn
haren in de wind, zijn blik op oneindig en precies op tijd heeft hij weer vaste
grond onder zijn voeten. En ik hang de vlag uit.