Waar leeftijdsgenoten wakker schieten van nachtelijk zweten, doe ik dat van onbehaalde tentamens, onoverkomelijke blunders of niet ingewilligde beloftes. En over opgekropte emoties leerde ik lang geleden al dat je ze moet ventileren om ze een plek te geven. Mijn moeder vindt die gedachte onbegrijpelijk. Zij, zonder enige vorm van consent, uitgeroepen tot mijn klankbord, adviseerde me dan ook vooral om bepaalde nijpende samenvattingen voor mezelf te houden. Maar dat lap ik aan mijn laars. Van halszaak tot onbenulligheid, zij kent mijn gedachten van a tot zeer gênant. Zo heb ik me in de kroeg ooit erg negatief uitgelaten over een restaurant een paar straten verderop, om na mijn zevende afschuwelijke argument te ontdekken dat ik sprak tegen de eigenaar van het etablissement. Weinig van geleerd, zo bleek jaren later. Ik zette mijn one night stand na een afgeraffeld ontbijt op de trein en nog voordat de sluitende treindeuren elkaar raakten, appte ik mijn beste vriendin over zijn tegenvallende bedprestaties en lelijke tatoeages. En stuurde het naar hem, in plaats van naar mijn beste vriendin.
De heerlijke meivakantie moest ik bekopen met eenendertig muggenbulten. Dat de beesten voornemens zijn deze zomer hun kloterige comeback te maken vind ik dan ook bijzonder jammerlijk. Terwijl ik toekeek hoe de kassière courgettes aanzag voor dikke komkommers droomde ik weg naar die gezellige avond op de camping. We bezochten vrienden die er met hun caravan stonden. Onder de luifel was de ventilator aangezet om de zwerm van prikkende insecten een desoriëntatie aan te blazen. De gastheer vond het echter ook een uitgelezen kans om er zijn naar zwavel riekende, zacht pruttelende winden mee mijn richting in te waaien, waardoor ik ze zelfs kon proeven.
Met de neus van mijn rechtersneaker krabde ik aan mijn linker hiel. Ik schuifelde nog steeds ergens achter in de rij toen ik een licht geïrriteerde blik wierp op mijn nog steeds jeukende enkel. En daar zag ik de boosdoener. Onderaan mijn enkel kroop, als een luie rups en bij elke stap die ik zette, een zwarte string onder mijn broekspijp vandaan. Als bij een bijna doodervaring zag ik mezelf die ochtend een spijkerbroek uit de volle droogtrommel graaien, waarbij helazerwijs het kanten ondergoed in de broekspijp had weten mee te ontsnappen. Bij normale mensen piepte de string soms bóven de broek uit en dát vond ik al gênant. Paniekerig vroeg ik me af wie het allemaal al was opgevallen, of het gefilmd was en of ik de nieuwe viral social media hit zou worden. Ik rekende af en stoof de winkel uit. Buiten knielde ik neer. Deed alsof ik mijn schoenveter strikte om zo de reetveter uit mijn broekspijp te grissen. Meters verderop hoorde ik gegrinnik van een zwerver. ‘Lukt het, mevrouw?’ Hij lachte zijn tand bloot. Bij wijze van zwijggeld stopte ik een tientje in zijn papieren koffiebekertje en belde op weg naar de auto mijn moeder op.