Nadat Klaus Tavenier, een goede vrind van de familie, zoals bij vele gezinnen, ook bij ons zijn opwachting als Goedheiligman had gemaakt en daarbij bijna werd ontmanteld door driejarige Zoonlief, leek de december romantiek héél even van de baan. “Mama, het lijkt wel of Klaus verkleed is.” Ik stikte bijna in een taaitaai pop.
De rijk verlichte kerstboom, die ik begin november al midden in de kamer had staan uitvouwen, tezamen met wat brandende kaarsen en de geur van verse worstenbroodjes vormt het toneel van mijn eigen kerstverhaal. Het is zaterdagmiddag en de schemering doet al vroeg zijn intrede. Zoonlief zoeft door de kamer met zijn rode brandweerhelm op. Het vizier bedekt zijn rode wangen en dient tevens als bescherming voor wat enthousiaste special effect consumptie. De woonkamer ademt afwisselend een serene en sirene sfeer. Even daarvoor had ik de kamer opgeruimd in het soort paniek tempo dat ik normaliter aanhoud in het kwartier voordat mijn moeder op visite komt. Het zou zomaar een stockfoto van het perfecte huishouden kunnen zijn, je ziet er immers niet aan af dat ik een half uur daarvoor de appeltaart had staan afgieten.
Midden op het gezellige tapijt vult mijn vier maanden jonge Babylief de wipstoel kribbe en Zoonlief de os briest regelmatig wat warme kusjes op het babykruintje waarbij hij zijn broederliefde zó gedreven uitdrukt, dat ik soms serieus vrees voor de kwetsbare fontanel van kindje Jezus.
Tijdens mijn vereenvoudigde versie van het kerstverhaal roept de geboorte van Jezus bij Zoonlief meer vragen op dan mijn motivatie aan kan. “Hoe hebben ze baby Jezus eigenlijk gemaakt? Hadden Maria en Jozef toen ook eerst moeten knuffelen?” “In dit geval betreft het een onbevlekte ontvangenis,” begint Man -die zichzelf de drie Wijzen in één lijkt te voelen- tegen het verbaasde osje. Ik sommeer Man naar de keuken waar ik hem met verrassend weinig woorden duidelijk kan maken dat als hij zijn belachelijke uitleg voortzet, hij voorlopig naar een bevlekte ontvangenis in Bedlehem kan fluiten.
Ik haal de dampende worstenbroodjes uit de oven en hij schenkt de eveneens dampende glühwein in twee mokken. Bij terugkomst in de woonkamer zit kindje Jezus met de brandweerhelm tot over zijn kin in zijn kribbe en heeft Zoonlief aan elke vinger van zijn linkerhand een kerstbal geschoven. Hij kijkt me als Engel Gabriel aan en het fonkelende aureooltje veroorzaakt een Maria traan van ongekend geluk over mijn warme wangen.