De enige vliegschaamte die ik vroeger kende, was de
plaatsvervangende schaamte voor mijn buurman op die verre vlucht. Mijn
reisvriendin en ik deelden een driezits met hem en hij zat bij het raam. We
koersten op Singapore, ontwaakten tijdens schemer en hadden dan geen enkel
benul van de tijdszone waarin we leefden en sukkelden dan weer in. Hij bleef
echter wakker, klauterde regelmatig over ons heen en nam koekjes mee van het
mini buffetje naast de toiletten. Na enkele uren was het wederzijdse vertrouwen
gestegen, deelden we zowel een dekentje als onze liefde voor knappe stewards.
Het viel me op dat hij veel koffiedronk. En later ontdekte ik waarom.
Ons eerst zo lieflijke dekentje werd abrupt van ons af getrokken
door zijn armen die hij in zijn slaap wild in het rond zwaaide. Hij tierde met
woorden als het vrouwelijke geslachtsdeel, en vreselijke ziektes. Ik zat als
verstijfd in mijn stoel en lachte schaapachtig naar boze blikken uit de rijen
voor ons. Eenmaal in het hier en nu verontschuldigde hij zich meermaals. Hij
vertelde over parasomnie en hoe hij geen enkele man aan zich wist te binden
door de nachtelijke show die hij ermee weggaf.
Nu echte vliegschaamte is ingetreden en ik me daarom
steeds vaker in de electrische auto of trein bevind, heb ik kennisgemaakt met
een nieuwe emotie: de treinschaamte. Ik dender van Utrecht naar huis in een
overvolle spits.
‘Nee mam, ik kan echt niet met je mee, kan Pa niet
meerijden? En een Uber?’ Ze rolt met haar ogen als ze de uitknop aantikt. ‘Ja,
weet je, ik wil er hartstikke graag zijn voor mijn ma, maar ik ben geen
mantelzorger, ik bedoel, ik moet ook mijn eigen shit aankijken, hè? Echt, níémand
vraagt zich af wat het met míj doet dat mijn moeder kanker heeft.’ Haar
vriendin knikt uiterst begripvol. Wat volgt iss een relaas over het helen van
haar innerlijke kindwond, die ze had opgelopen omdat haar moeder haar nooit
écht had gezien. Ze had jarenlang op volleybal gezeten terwijl haar kansen juist
bij het dansen lagen, bijvoorbeeld. Morgen is het dus tijd voor een lesje Authentic
Movement. Ze zegt het met haar ogen dicht, waarbij ze golvende bewegingen maakt
met haar armen. ‘Zin in,’ besluit ze voordat ze haar telefoon induikt.
Ik sukkel in. Ik zou het op Generatie Z kunnen afschuiven,
de individualistische maatschappij, of haar gebrek aan empathie als gevolg van radicale
selfcare. Maar ik moet kleur bekennen. Er was ooit een tijd dat ook ik
chronisch boos was op mijn ouders. En me voortdurend tekortgedaan voelde. Tot
iemand tegen me zei: ‘Schrijf eens op wat je ouders allemaal voor je hebben
gedaan, doen en laten. En schrijf daarnaast op wat je van ze miste in je jeugd.’
Die eerste lijst was página’s langer.
Ik ontwaak in de schemer, heb voor even geen enkel benul van
de tijdszone waarin ik leef. Maar ik voel me wakkerder dan ooit.
